Als beroepsfotograaf mis ik in dit – overigens goede artikel – wel de invloed die opdrachtgevers (onder meer overheden) kunnen hebben met het toepassen van eigen algemene inkoopvoorwaarden.
Deze inkoopvoorwaarden stellen vaak dat de algemene voorwaarden van de opdrachtnemer uitdrukkelijk niet van toepassing worden verklaard.
Verder wordt gesteld, dat alle intellectuele eigendomsrechten (waaronder het auteursrecht) berusten bij de opdrachtgever. Zodra deze auteursrechten ontstaan worden ze (automatisch) aan de opdrachtgever overgedragen. Bovendien moet de opdrachtnemer afstand doen van zijn persoonlijkheidsrechten.
Als opdrachtnemer is het hierbij in feite ‘slikken of stikken’. Je accepteert de inkoopvoorwaarden van de opdrachtgever en krijgt de opdracht, of je accepteert ze niet en loopt de opdracht mis.
Voor mij betekent dit, dat wanneer ik in opdracht gemaakte foto’s lever aan de opdrachtgever, deze hiermee ook het volledige auteursrecht ontvangt. En ik als fotograaf er geen enkele zeggenschap meer over heb. Ik mag de foto’s niet meer voor andere (publicatie- of presentatie)doeleinden gebruiken, maar ook mag de opdrachtgever de foto’s zonder mijn naamsvermelding publiceren. Dit geldt overigens ook voor eerder gemaakte archieffoto’s, die de opdrachtgever – bijvoorbeeld via mijn beeldbank – heeft afgenomen.
Als fotograaf voel ik mij zo vogelvrij. Het volledig afnemen van mijn auteursrechten (incl. persoonlijkheidsrechten) druist m.i. volledig in tegen het doel en de strekking van de Auteurswet. Ik begreep, dat een nieuw wetsontwerp een betere positie van de fotograaf mogelijk moet maken. Waarbij in elk geval het persoonlijkheidsrecht (w.o. het recht op naamsvermelding) niet meer kan worden overgedragen. De beperkende algemene inkoopvoorwaarden van de opdrachtgevers zullen dan moeten worden aangepast of op deze punten niet meer rechtsgeldig zijn.